Expert Session with Consortium Partners

Op 21 september 2023 vond er een expertbijeenkomst plaats bij de HvA als onderdeel van het Charging the Commons-programma. Aan het programma namen verschillende mkb’ers deel wiens dagelijks werk verband houdt met het werken met resource-gemeenschappen of het ontwikkelen van strategieën voor de ontwikkeling van deze gemeenschappen in grote stedelijke ontwikkelingen. Het doel van deze sessie was om hun praktijkervaring te integreren in de theoretische kaders die worden ontwikkeld door de CtC-onderzoekers en gezamenlijk te verkennen hoe de inzichten en modellen van CtC kunnen bijdragen aan de impact van het werk van de betrokken mkb’ers.

Marjolein Smeele van Crowdbuilding deelde het plan ‘Sample’, een ontwerp van Space&Matter, Mecanoo, ZUS en Verdedig Noord, dat bestaat uit drie circulaire bouwblokken met in totaal 48.000 vierkante meter. Jaap Schoufour van STIPO besprak het plan ‘№1’, ontworpen door Space&Matter, NL Architects en Zones Urbaines Sensibles. Zowel Crowdbuilding als STIPO werken in deze plannen aan toekomstige gemeenschappelijke ruimtes en gedeelde hulpbronnen (mobiliteitshubs, gemeenschappelijke ruimtes). De gemeenschap rond Sample is al gedeeltelijk aanwezig met Verdedig Noord, voor №1 zijn de toekomstige bewoners niet bekend en er is ook weinig lokale gemeenschap om bij te betrekken, aangezien dit een brownfield-ontwikkeling is.

Enkele waardevolle inzichten:

Plannen en realiteit zijn vaak verschillende dingen. Verdedig Noord aan tafel hebben met de ontwikkelaar tijdens de aanbesteding maakte een verschil: ze waren echt scherp op inclusiviteit en hoe dat zich vertaalt naar wat er op de grond gebeurt. Ze zorgden ervoor dat het plan verder ging dan holle frasen.

Grootschalige ontwikkelingen hebben verschillende fasen waarin de voorwaarden voor de commons moeten worden opgenomen, en expertise over hoe een commons te realiseren is, is daarom noodzakelijk.

  • Fase 1: de gemeente ontwerpt de aanbesteding en vraagt om gedeelde hulpbronnen.
  • Fase 2: het aanbestedingsteam met architecten, sociale ontwerpers, landschapsarchitecten en duurzaamheid experts ontwikkelt een indrukwekkend voorstel inclusief gemeenschapshubs en hulpbronnen.
  • Fase 3: bij het winnende team begint de ontwikkelaar met de berekeningen en komt de realiteit in beeld. Alles wat niet direct winst oplevert of te duur lijkt, staat op het spel.
  • Fase 4: het ontwikkelingsproces begint inclusief het ‘becommoning’-proces.
  • Fase 5: Mensen verhuizen in en de eerste ronde van het ‘becommoning’-proces is afgerond. De hulpbronnen vormen een commons.
  • Fase 6: De buurt verandert voortdurend, en daarmee ook de commons.

Waardevolle ervaring van het opzetten van Broedplaatsen heeft geleerd dat het vaak beter is om een beetje top-down te beginnen door enkele basisrichtlijnen aan te bieden, een juridische entiteit zoals een stichting te organiseren, en een eerste kader voor hoe de resource-gemeenschap zal functioneren. Dit maakt het gemakkelijker voor mensen om aan boord te komen en de specifieke details mede te ontwikkelen. Mensen moeten zich eerst thuis voelen in de nieuwe buurt en settelen voordat ze klaar zijn om zich te richten op het grotere plaatje en de gemeenschap.

Dit is ook de benadering geweest voor de tender voor het Strandeiland-plot. Door als ‘hosting team/initiator team’ een stichting op te zetten met een doel en enkele richtlijnen (die later een coöperatie kunnen worden), versnel je het proces en verbiedt het de ontwikkeling van de gemeenschap en het gevoel van eigenaarschap van mensen die later meedoen. De stichting vertegenwoordigt alle huiseigenaren in gesprek met de ontwikkelaar tijdens de eerste fases van de ontwikkeling.

Hoe houd je de commons levend en voorkom je dat tweede of derde kopers het oorspronkelijke idee van de buurt weggooien? Dit vereist sterke principes die vastgelegd zijn in de stichtingsdocumenten, en daarmee moeilijk te veranderen. Rondom die principes heeft de gemeenschap ruimte nodig om te ademen en te ontwikkelen met haar bewoners.

Er kunnen verschillende organisatieniveaus zijn voor de buurt. Bijvoorbeeld het Strandeiland-plan ‘№1’ bestaat uit 215 huizen, deze zijn onderverdeeld in kleinere ‘buurtschappen’. Op dagelijkse basis zal de ‘buurtschap’ het niveau zijn waar mensen samenkomen en delen. Mobiliteit zal op buurtniveau worden georganiseerd, omdat het een andere schaal vereist. Wees slim in hoe je de commons structureert en sta verschillende niveaus van betrokkenheid en organisatie toe.

Ook makers en mkb’ers kunnen deel uitmaken van een commons of samen een coöperatie vormen. Aangezien huurprijzen voor locaties in steden steeds duurder worden, kan delen een noodzakelijk alternatief zijn.

(EN)

On September 21, an expert session was hosted at the HvA as part of the Charging the Commons (CtC) project. In the session, we invited the SMEs from our consortium partners, who work with resource communities or creating strategies for the development of these communities in large urban developments. The goal of this session was to bring their lived practice into the theoretical frameworks under development by the CtC researchers and also explore collectively how the CtC insights and models can help further the impact of the work of the SMEs involved.

Marjolein Smeele of Crowdbuilding shared the plan ‘Sample’, a design by Space&Matter, Mecanoo, ZUS en Verdedig Noord consisting of three circular building blocks totaling 48.000 sqm. Jaap Schoufour of STIPO discussed the plan ‘№1’, as designed by Space&Matter, NL Architects en Zones Urbaines Sensibles. Both Crowdbuilding and STIPO are working in these plans on the future collective spaces and shared resources (mobility hubs, collective spaces). The community around Sample is already partly there with Verdedig Noord, for №1 the future residents are not known and also there is little local community to involve as this is a brownfield development.

Some insights:

  • Plans and reality are often different things. Having Verdedig Noord at the table with the developer for the tender made a difference: they were sharp on inclusivity and how that plays out on the ground. They made sure the plan went beyond hollow phrases.
  • Large-scale developments have several phases where the prerequisites for the commons need to get included en expertise on how to realize a commons is necessary.
    • Phase 1: the municipality designs the tender call and requests share resources
    • Phase 2: the tender team with architects, social designers, landscapers and sustainability experts develops a stunning proposal including community hubs and resources
    • Phase 3: at the winning team, the developer starts the calculations and reality kicks in. Everything that is not directly delivering profits or seems to be too costly is at risk.
    • Phase 4: the development process starts including the becommoning process.
    • Phase 5: People move in and the first round of the becommoning process is concluded. The resources are a commons .
    • Phase 6: The neighborhood continuously changes, and so does the commons.
  • Valuable experience from setting up Broedplaatsen learned that it is often better to start a little top-down by offering some basic guidelines, organizing a legal entity like a foundation, and a first framework on how the resource community will function. This makes it easier for people to get on board and start co-developing the finer details. People need to first feel at home in the new neighborhood and settle down before they are ready to focus on the wider picture and community.
  • This has also been the approach for the Strandeiland plot. As ‘hosting team/initiator team’ already setting up a foundation with a purpose and some guidelines (which later can become a coop) speeds up the process and allows community development and sense of ownership by people joining later. The foundation represents all house owners in conversation with the developer during the first stages of the development.
  • How do you keep the commons alive and not have second or third buyers throwing away the original idea of the neighborhood? This requires strong principles laid down in the foundation documents, that are hard to change. Around that set of principles, the community needs space to breathe and develop with its inhabitants.
  • There can be different levels of organisation for the neighborhood. For instance Strandeiland plan ‘№1’ exists of 215 houses, these are subdivided in smaller ‘buurtschappen’. On a daily basis the ‘buurtschap’ will be the level where people meet and share. The mobility will be organized at the neighborhood level as it requires a different scale. Be smart in how you structure the commons and allow for different levels of involvement and organization.
  • Also, makers and SMEs can be part of a commons or be a co-op together. As rental prices for locations in the cities become increasingly more expensive sharing can be a necessary alternative.