Verslag workshop Charging the Commons: Het ontwerp van digitale platformen voor de commons

Workshop vond plaats op de HvA op donderdag 4 april 2024

Digitale platformen voor de commons

Hoe ontwerp je een digitaal platform voor een commons als een autodeel-gemeenschap, die niet alleen functioneel is en het makkelijk maakt om een auto te reserveren, maar dietegelijkertijd ook de commons als gemeenschap versterkt? Die vraag stond centraal in een workshop met partners uit het Charging the Commons-project.

Onderzoek naar bestaand platformgebruik door commons

De workshop begon met een presentatie van het onderzoek dat Suzanna Tomor verrichte naar bestaande autodeelcommunities en de digitale platformen die zij gebruiken voor het beheer van hun vloot. Haar onderzoeksvraag luidde: ‘Wat voor soort technologieën gebruiken de commons gemeenschappen voor het beheren van hun shared resources? Hoe ervaren ze hun technologische middelen, in hoeverre sluiten ze aan bij hun doelstellingen en waarden?’ 

In de literatuur zijn er twee stromingen zichtbaar omtrent het potentieel van deze digitale platforms, waarbij de ene optimistisch is en de andere overwegend kritisch. De kritische school benadrukt dat digitalisering van het beheer van resources de collectiviteit in een commons kan ondermijnen doordat het menselijke sociale interactie vervangt door digitale transacties. Daarnaast benadrukt de kritische kant dat deze platforms de ongelijkheid vergroten omdat bepaalde groepen zoals ouderen hier minder goed mee overweg zouden kunnen. De optimistische stroming benadrukt juist dat digitale platformen het makkelijker maken om een urban commons te beheren, onder meer door gebruik en beheer van resources te automatiseren.

Betreffende het ontwerp van dergelijke platforms zijn er uit eerder onderzoek een aantal suggesties af te leiden. De belangrijkste zijn dat 

  • de waarden van een commons groep verankerd moeten worden in het ontwerpen van de technologie;
  • er samen ontworpen moet worden met de gebruikers; 
  • er goed gekeken moet worden naar welke doelen men voor ogen heeft met de technologie 
  • ​de bredere (en lokale) context meegenomen moet worden bij het ontwerpen. 

Daarbij moet gezegd worden dat het bestaande onderzoek zich vooralsnog veelal  richt op conceptuele en theoretische studies, en dat er nog weinig empirisch onderzoek is gedaan. 

Gebruik van platformen door autodeelgemeenschappen in Nederland

In het onderzoek van Suzanna werd wel naar bestaande gemeenschappen gekeken, door een reeks interviews te houden en analyses van de platformen van deze gemeenschappen te maken. Momenteel is er een aantal verschillende vormen waarop autodelen georganiseerd kan worden en dit varieert van een vereniging of coöperatie, tot een losser model en gewoon buren die auto’s van elkaar kunnen lenen. Binnen de verschillende groepen die auto’s delen zijn er verschillende behoeftes als het gaat over het beheer en in eigendom hebben van de auto’s: er zijn groepen die alles in eigen bezit willen houden maar er zijn ook groepen die het liefst alles uitbesteden.

Wat ze gemeen hebben is dat ze allemaal digitale platformen gebruiken voor het reserveren en het voeren van de rittenadministratie. Typrend was dat deze platforms vooral een transactioneel en functioneel karakter hebben en geen functionaliteiten hebben die de gezamenlijkheid bevorderen. 

De 3 Cs voor commons platformen-ontwerp: Community, Communication & Cooperation

Die gezamenlijkheid kan potentieel worden bevorderd op drie niveau’s:

– community het (passief) zichtbaar maken van de gemeenschap, bijvoorbeeld door profielen met namen en foto’s, het benoemen van gemeenschappelijke doelen of het weergeven van gemeenschappelijke resultaten.

– communication het mogelijk maken van onderlinge communicatie tussen gebruikers.

– cooperation leden de mogelijkheid bieden om via het platform samen te werken doorgezamenlijke doelen, taken, zorgen en/of interesses. 

Deze drie C’s (Community, Communication, en Cooperation) kunnen samen een gevoel van Conviviality versterken: een stimulerend en gedeeld gevoel van betrokkenheid en eigenaarschap bij de buurt en gemeenschap.

Aan het einde van de presentatie kwam Suzanna met de conclusie dat er bij de bestaande autodeelplatfoms op elk van de drie C’s een tekort is. Op het community niveau zijn de deelplatforms dusdanig onpersoonlijk dat men geen idee heeft wie er nog meer in de community zit. Dit zou kunnen worden opgelost als men een profielfoto zou kunnen uploaden, of ze bijvoorbeeld een logo van hun groep kunnen uploaden. Dit zou voor meer herkenbaarheid en verbinding kunnen zorgen.

Op het communicatie niveau is er een tekort aan een communicatiemiddel. Gebruikers kunnen vaak niet met elkaar communiceren, dus als je iets in de auto vergeten bent, moet je via het platform zelf gaan en kun je niet even snel schakelen met de gebruiker die na jou de auto gebruikt. Om dit op te lossen hebben sommige groepen een aparte Whatsappgroep hiervoor aangemaakt.

Als laatste is er een cooperation tekort waarbij er geen samenwerking is. Men heeft vaak vergelijkbare ambities als een schone en rustigere buurt en goedkoper vervoer, maar tegelijkertijd is het belangrijk dat de auto altijd beschikbaar is. Men wil graag ander type vervoer en andere dingen met elkaar delen, maar daar lenen de onderzochte platforms zich niet voor. Een mogelijkheid is dat deelplatforms niet alleen auto’s aanbieden maar ook andere vervoermiddelen zoals een fiets of e-bike. Een integraler platform voor het delen van vervoermiddelen maar ook voor gereedschap zou een goede stap kunnen zijn in het vergroten van de samenwerking tussen gebruikers. Schoonschip, waar de e-bike via het deelplatform Hely gebruikt kan worden, en HET Coöperatie (Hilversum), vormen hier enkele uitzonderingen op. 

Prototypes studenten voor socialere deelplatformen

Onderzoeker Micky van Zeijl nam de tweede presentatie op zich en presenteerde enkele prototypes ontwikkeld door studenten van de HvA, die bij zouden kunnen dragen aan het bevorderen van Community, Communication en Collaboration. De prototypes werden ontwikkeld in samenwerking met DIKS autoverhuur en Electrisch Deelrijden de Pijp (ED de Pijp). Op het gebied van de ‘community’, werden er voorstellen gedaan als bijvoorbeeld een manifest dat de waarden van de gemeenschap presenteerde dat ondertekend moest worden door gebruikers en toekomstige partijen om resources te delen (bv. fietsen, of gereedschapp), om op die manier een commitment te waarborgen. Een ander voorbeeld dat werd aangehaald was een burgerraad waarbij je als groep kan beslissen om 5 parkeerkaarten in te leveren en er 4 voor terug te krijgen (waarbij er dus 1 voor de wijk beschikbaar gesteld wordt). Ook het creëren van een logo voor elektrisch deelrijden de Pijp kan helpen om de bekendheid van het autodelen te vergroten.

Op het gebied van ‘communicatie’ zijn er verschillende manieren bedacht om de communicatie tussen gebruikers te vergroten. Dit kan door een online forum voor discussie en dialoog, enquêtes uit te etten, een chatfunctie geintegreerd in het platform om contact te kunnen hebben met gebruikers voor en na de huidige gebruiker, maar ook door communicatie naar buiten en zichtbaarheid in de publieke omgeving als stoepkrijtkunst, om te laten zien wat voor mooie dingen er gemaakt kunnen worden, op een vrijgekomen parkeerplaats. Een digitale koppeling in de app met het wijkkrantje van de Pijp zou daarnaast een mooie verbreding zijn, waar oproepen en ideeën geplaatst kunnen worden om het autodelen weer verder te brengen binnen de buurt.

Op het gebied van ‘cooperatie’ kwamen de studenten met het idee voor een  loyaliteitsprogramma, waarbij je punten kan sparen voor jezelf of voor de wijk. Om de samenwerking te bevorderen kan je gezamenlijke doelen opstellen per wijk, denk aan minder auto’s, vergroening, meer ruimte voor spelen etc, of een CO2 ambitie om gezamenlijk de uitstoot te verlagen van de buurt. Wellicht zouden deze punten ook verbonden kunnen worden met de Stadspas of kunnen punten geschonken worden aan een hulpfonds, dat vervolgens weer mensen met een stadspas kan helpen.

Platforms hebben behoefte aan meer sociale functies

Al met al is naar voren gekomen dat er een grote diversiteit aan gemeenschappen bestaat waarbij sommigen het autodelen volledig uitbesteden en uitkomen op kant en klare commerciële platformen. Hier is de relatie tussen gebruikers zeer basaal en puur transactioneel en mist de commonskant volledig. Zoals hierboven beschreven zijn er meerdere ingrepen mogelijk om dit te veranderen en dit onderzoek viel dan ook in goede aarde bij de onderzochte platforms. Deze gaven aan niet over de sociale aspecten te hebben nagedacht en zodoende dit onderzoek als een eye opener te ervaren.

Als reactie vanuit de partners kwam de vraag of autodelen wel de meest geschikte vorm van community building is. Sommige mensen willen gewoon een auto gebruiken en hebben geen behoefte aan alle andere vormen van community via het delen van een auto. Een van de deelnemers gaf als tegenvoorbeeld een analogie met het ontwerpen van woningbouw. Ook daar zoeken mensen in de eerste plaats een plek om te wonen. Maar door het gebouw en de omgeving zo in te richten dat mensen elkaar regelmatig tegenkomen, kun je ook het sociale weefsel versterken. Kun je  ook een interface van een technologische infrastructuur voor een functionele dienst zo ontwerpen dat er als afgeleide ook collectiviteit ontstaat? Een ander discussiepunt was de vraag autodelen het beginpunt is van de communityvorming? Of zijn daar betere manieren voor? 

Als laatste suggestie werd ook benoemd dat commons-waarden niet alleen in de sociale functionaliteit, maar juist ook in het transactionele deel ingebouwd moet worden. Bijvoorbeeld door af te zien van dynamische beprijzing, door subsidies aan te bieden voor mensen die het normaal niet kunnen betalen, of door een chauffeuroptie in te bouwen.

Groepsopdracht

Na een korte pauze zijn we in groepjes uiteengegaan en hebben we besproken welke oplossingen community, communicatie, collaboratie kunnen versterken en  wat daarvoor nodig is. Er werden verschillende opties genoemd en er werd benoemd dat de relatie tussen gemeenschapszin en transactionaliteit een lastige relatie is. Aan de ene kant is een platform een kans om een gemeenschap bij elkaar te brengen, maar tegelijkertijd is het ook een legitieme behoefte om wel gebruik te maken van de voorziening maar een bepaalde mate van anonimiteit te behouden. Kan je kiezen aan de voorkant waar je wel en niet aan meedoet? En wordt het verplicht gemaakt bepaalde voorzieningen te delen? 

Een groot aandachtspunt was de data die omgaat in de digitale platforms: van wie is de data en wat gebeurt daarmee? Is er sprake van technologische soevereiniteit waarbij er met een lokale valuta eigenaarschap behouden kan blijven over de datapot, of wordt de data verkocht en verhandeld en is het het kapitalistische systeem dat met de data aan de haal gaat? En indien je een lokale valuta hebt, gebruik je het dan om een soort van time banking te doen binnen een buurteconomie? Een van de aanwezigen gaf aan dat Schoonschip op een gegeven moment het tellen van uren als resource losliet, omdat je anders daar op gaat focussen, in plaats van dat je gewoon iets doet voor een ander om iemand te ontzorgen. Dat hoeft niet per se bijgehouden te worden anders schiet het zijn doel voorbij.

Er werd benoemd dat er wellicht behoefte is aan een systeem en platform waarbij  je meerdere dingen kan aanbieden, waaronder je skills, geld, tijd of data. Zo worden mensen in staat gesteld op hun eigen manier bij te dragen aan de gemeenschap.  Daarbij werd nog het onderscheid gemaakt tussen platforms die gemeenschappen bouwen en aan de andere kant gemeenschappen die platforms bouwen. Waarbij platforms een goede tool kunnen zijn, maar gemeenschappen met fysieke middelen ook vaak een fysieke community nodig hebben. Waarbij een community soms beide kan hebben zoals bij Het Nieuwe Instituut: het heeft een online kamertje (ENTER) waar iedereen binnen het Nieuwe Instituut toegang toe heeft, iedereen elkaar kan ontmoeten en waar men meetings kan hebben, en waar je dingen online kan achterlaten in het kamertje voor de volgende bezoeker.